Ik heb een tijdlang voor een grote organisatie in het ...
Elk kind is al heel jong in staat om de emoties van ouders aan te voelen. In het begin misschien nog meer van de moeder dan van de vader. We vermoeden zelfs dat een kind al in de buik veel meekrijgt van de emoties die de moeder ervaart.
Dus later, als er bij ouders problemen zijn, voelen kinderen dat en zullen ze proberen hun ouders te helpen. Dit kan voorkomen bij ouders die de kinderen alleen opvoeden maar ook bij ouders die nog bij elkaar zijn. Voor de vader of moeder kan dit kind een hele steun zijn. Het kind kan praktische steun geven door veel huishoudelijke taken te doen maar ook de zorg voor een broertje of zusje op zich te nemen. Het zorgende kind kan ook een steun zijn in de emotionele problemen van de ouder. Het kind zorgt ervoor dat mama of papa hun verhaal kwijt kunnen bij hem of haar. Het zorgende kind geeft vaak onbewust signalen af dat hij/zij wil zorgen voor de ouder.
Ouders hebben vaak niet door dat zij degene zijn geweest die de eerste signalen afgaven waardoor het kind voor hen ging zorgen. Vaak spreek ik ouders die dan zeggen:
‘’Ja, maar hij vraagt zelf hoe het met mij gaat. En hij zorgt uit zichzelf steeds voor zijn broertje of zusje’’.
Ouders hebben dan niet door dat het kind de signalen, die ouders onbewust afgeven, opvangt en daar ongevraagd op reageert.
Kinderen zullen altijd zorgen voor hun ouders en dat mag. In sommige opzichten is dat zelfs heel gezond. Maar het is daarmee des te belangrijker om ook te letten op de balans. De balans kan doorslaan als het kind steeds weer voor die ouder moet zorgen en de ouder het ook gaat verwachten. De balans slaat door als het kind het niet doet en de ouder daar boos op reageert of het kind daar op afwijst. Omdat het vaak een onbewust en sluipend proces is, heeft niemand het echt door en wordt het een patroon wat normaal is geworden.
De gevolgen bij het zorgende kind kunnen groot zijn. Het kan blijven steken in zijn of haar eigen identiteits- én emotionele ontwikkeling. Ze verbergen hun eigen verdriet en angsten want ze voelen dat:
‘’Mama heeft het al zwaar genoeg, die kan mijn verdriet en zorgen niet bij hebben”.
Sterker nog, het kind gaat geloven dat hij of zij alleen maar goed is in het zorgen voor zijn vader of moeder. Het ontleent als het ware zijn recht om te bestaan uit het zorgen voor de ouder. Zolang er gezorgd wordt, is hij of zij goed genoeg om hier te zijn en vinden ze zichzelf goed genoeg om te mogen bestaan. Er zijn kinderen die hun hele leven die rol van het zorgende kind blijven vervullen omdat de omgeving ook gebruikt blijft maken van de zorgen van dit kind.
Bij het zorgende kind ontstaan ook vaak de problemen als de ouder de zorg niet meer nodig heeft. Dat kan door de komst van een nieuwe partner van de ouder of dat de ouder leert om zelf met de problemen om te gaan. Er zijn vele redenen waarom het zorgende kind ineens niet meer hoeft te zorgen. Op dát moment heeft het zorgende kind geen doel meer in zijn of haar leven. Ze hebben niet goed voor zichzelf gezorgd of er is te weinig zorg gegeven aan dit kind om zichzelf te ontwikkelen.
Gevolgen
Vaak ontstaan de problemen voor deze kinderen pas in hun latere leven. Ze raken zichzelf kwijt omdat ze geen goed ontwikkelde eigen identiteit hebben. Ze hebben gebrek aan zelfvertrouwen. Ze kunnen gebukt gaan onder schuldgevoelens omdat ze zichzelf veroordelen. Ze vinden zichzelf niet snel goed genoeg. Ze hebben niet geleerd om met anderen over hun gevoelens te hebben waardoor ze zich vaak eenzaam voelen. Ze hebben de neiging om altijd maar te blijven zorgen voor een ander, waardoor ze als ze volwassen zijn, hun eigen grenzen over kunnen gaan en depressiviteit kunnen ontwikkelen. Ook zijn ze vaak vatbaarder voor burn-outs.
Wat te doen als je te maken krijgt met een kind die deze parentificatie heeft?
Het is belangrijk om ouders bewust te maken van de positie die zij dit kind gegeven hebben. Als ouders bovenstaande beschrijving herkennen is het belangrijk dat zij het zorgende kind heel veel erkenning geven voor het werk dat hij of zij gedaan heeft en voor de hulp die het aan ouders heeft gegeven.
De ouder zal het kind moeten helpen om niet meer voor hem of haar te zorgen. Wees je er van bewust dat dit niet in één gesprek opgelost kan worden. De kans is immers groot dat het kind zijn bestaansrecht plotseling kwijt kan raken en dat het daardoor angsten kan gaan ontwikkelen. Of ander, soms storend, gedrag gaat vertonen waardoor het kind weer kan gaan zorgen voor ouders.
Help als ouder het kind om andere talenten te ontdekken en ontwikkelen, die goed zijn voor zijn of haar eigen emotionele- en identiteitsontwikkeling. En ja, je hoeft niet op eieren te lopen. Je mag het kind bijsturen, maar doe dit dan in de vorm van positieve feedback.
Petra Knol
Meer weten of hulp nodig? Neem contact op!