De afgelopen jaren heb ik veel gezinnen begeleid. Gezinnen met kinderen van alle leeftijden. Vaak tieners maar ook gezinnen met jonge kinderen. Soms zo jong dat ik me niet kon voorstellen dat ze thuis alles bepaalden. Zo ook bij Lisette en Mark.
pak me dan, als je kan
Op een dag kwamen Lisette en Mark voor een gezinsopname met hun drie kinderen, Patricia (9 jaar), Rick, (6 jaar) en Mitchel (4 jaar). Leuke kinderen. Mitchel was een boeffie met guitige ogen en heel ondernemend. Hij wilde álles zelf doen. Hij rende door de tuin, pakte op wat hij maar kon vinden en gooide er mee. Hij kwam vaak naar zijn moeder toe om aandacht te vragen. Op het moment dat hij die kreeg, was het echter nooit goed genoeg. Met zijn 4 jaar was Mitchel wel een slimmerd. Hij had goed door wat er om hem heen gebeurde.
Zijn broer Rick was een jongen die steeds maar de grenzen bleef opzoeken. Telkens als hij een ‘nee’ te horen kreeg van moeder Lisette, ging hij het júist doen met een houding van: ‘pak me dan, als je kan’. Rick daagde zijn moeder uit en ging tot het uiterste. Rick nam zijn kleine broertje Mitchel mee in zijn gedrag.
Patricia was een rustig meisje dat het liefst aan tafel zat te kleuren, dicht bij haar mama. Moeder Lisette nam het grootste aandeel voor het zorgen van de kinderen op zich. Vader Mark was eigenlijk al afgehaakt, die kon het niet meer aan. Hij had moeite met zijn energieke kinderen en liet het min of meer aan Lisette over. Lisette was moe, op. Twee ouders die het al zo’n beetje opgegeven hadden, niet meer wisten wat te doen om nog enigszins structuur in het gezin te krijgen.
De eerste ochtend begon het gezin met ontbijt. Ik zit daar vaak bij. Voor mij is dat het moment waarop ik de patronen die zijn ontstaan in het gezin, vaak al snel doorzie.
Mitchel pakt een boterham en het mes dat naast zijn bord ligt. Hij had klaarblijkelijk nog nooit zijn brood gesmeerd en Lisette zei ook gelijk: ‘ik smeer zo je boterham wel even.’ Ik gaf aan dat ik het belangrijk vond dat Mitchel zelf zijn brood mocht smeren. Hij was tenslotte al 4 jaar. Lisette antwoordde daarop: ‘dat wil ik niet, want dan wordt het zo’n rotzooi. Hij smeert de boter overal aan.’ Ik vroeg aan Lisette wanneer ze Mitchel dan wilde leren om zelf zijn brood te smeren. Ze zei: ‘als hij wat rustiger is geworden en zijn boter niet meer overal rond smeert.’
niet te veel knoeien
Ik begrijp Lisette wel. Hoeveel ouders denken niet: ‘even snel zijn brood smeren dan hebben we die rommel niet?’ Maar in de tijd, dat Mitchel nu op zijn moeder moest wachten, had hij al een kopje half omgegooid, drie rondjes op zijn stoel gedraaid en was intussen blijven zeuren om zijn boterham. Daarbij zat Rick ook al, met een boos gezicht, te wachten op zijn boterham. Lisette was voorlopig nog niet aan zelf eten toe, dát was wel duidelijk.
Ik gaf nogmaals bij Lisette aan dat ik het belangrijk vond dat Mitchel zijn eigen brood mocht smeren. Lisette gaf hem zijn mes met de mededeling dat hij ‘niet te veel moest knoeien’. Mitchel begon ijverig te smeren en inderdaad: er gingen wat kloddertjes boter op de rand van het bord. Maar daar tegenover stond dat hij erg zijn best deed om het goed te doen.
Toen kwam het pak hagelslag. Vol overgave zette Mitchel het pak op zijn kop en hup, daar ging het halve pak over zijn boterham.
Lisette reageerde als door een wesp gestoken. Ze pakte het pak, trok Mitchel zijn bord bij hem weg en begon al mopperend de overtollige hagelslag van de boterham te schrapen, met de mededeling dat ze dit al aan had zien komen. Vervolgens sneed ze de boterham in stukjes en zette het met een smak voor Mitchel neer en zei: ‘nu rustig eten’.
Ik vroeg aan Lisette wat Mitchel nu van haar had geleerd. Ze gaf als antwoord dat hij nu had gezien hoe hij goed zijn brood moet smeren. Ik gaf aan dat ik niet de indruk had dat Mitchel dit ook zo eruit opgemaakt had. Mitchel had zeker van Lisette de boodschap meegekregen dat hij het nog niet kon en dat zij het wel overnam als hij iets verkeerds had gedaan.
Mitchel zat beteuterd naar zijn boterham te kijken en wilde niet gaan eten. Ik vond het wel een moment om Lisette te laten ervaren hoe je nu met zo’n moment om kan gaan. Ik vroeg haar of ze mee wilde kijken naar een gesprek dat ik met Mitchel wilde gaan voeren.
Ik vroeg aan Mitchel wat er nu gebeurd was. Hij vertelde dat hij het pak op z’n kop had gehouden en dat er te veel hagelslag uit was gekomen. Ik vroeg wat er daarna gebeurd was. Hij vertelde dat mama zijn bord had afgepakt omdat ze boos was. Vervolgens vroeg ik aan hem hoe dat voor hem was waarop hij antwoordde dat dit ‘niet leuk’ was.
Ik vertelde aan Mitchel dat ik best begreep dat er ineens veel hagelslag op zijn boterham was gevallen. Maar tegelijk vertelde ik hem ook dat dit best lastig was voor mij, want in Frankrijk is er geen hagelslag te koop. Dus als het pak opging, had ik niet zomaar nieuwe in huis. Die moest helemaal uit Nederland komen. Je zag Mitchel echt nadenken over mijn opmerking. Aan zijn non-verbale reactie was te zien dat hij dat ook niet leuk vond en dat dit toch ook voor hem wel een probleempje was.
de ontdekking van eigen creativiteit
Ik vroeg aan Mitchel wat hij voortaan zou kunnen doen om niet te veel hagelslag te strooien zodat hij zijn eigen boterham kan blijven smeren en de hagelslag niet te snel op zou gaan. Mitchel dacht diep na. Hij was, zeker voor zijn leeftijd, zeer hard aan het werk om een oplossing te bedenken. Wat ik het mooie van dit moment vond was dat hij geen enkel moment iets had van: ‘ik doe het niet meer hoor, hier heb ik geen zin in’.
Ineens schoot hem de oplossing te binnen. Hij zei dat het beter was om de hagelslag in een bakje te doen en dat hij dan met een lepeltje de hagelslag op zijn brood kon smeren. Dat koppie dat hij er bij trok sprak boekdelen. Alsof hij de uitvinding van de eeuw had bedacht! Ik vond het een heel goede oplossing en zei dat ik het heel knap van hem vond.
Maar Mitchel is en blijft een boefje, dus te veel hagelslag op zijn boterham is eigenlijk ook wel lekker. Ik vroeg aan Mitchel wat hij vond wat er moest gebeuren als hij toch weer te veel hagelslag op zijn brood zou doen. Mitchel antwoordde gelijk: ‘dan moet ik de volgende met niets’. Ik vroeg of hij dat ook wilde, de volgende boterham met niets. Daarop schudde hij heel hard ‘nee’. Bij mijn vraag wat hij moest doen om te zorgen dat hij geen boterham met niets hoefde zei hij: ‘niet te veel hagelslag op mijn brood’.
Het resterende deel van de week heeft Mitchel met een theelepeltje en zijn tong tussen zijn tandjes heel voorzichtig hagelslag op zijn boterham gedaan. Niet één keer heeft hij te veel gestrooid. Elke keer als het hem weer gelukt was, kreeg hij een duim omhoog of een klein complimentje. Je zag Mitchel groeien: én zijn eigen brood smeren én dan ook nog goed met de hagelslag.
Moeder Lisette was verbaasd dat háár Mitchel zo creatief was geweest in een oplossing bedenken. Ze heeft ervaren dat Mitchel tot veel meer in staat is, dan ze ooit gedacht had. Mitchel zat niet meer steeds te draaien op zijn stoel, er gingen (bijna) geen kopjes meer om want hij zat vol aandacht zijn brood te smeren.
Ik heb ouders uitgelegd dat kinderen, hoe jong ook, tot veel meer in staat zijn dan er gedacht wordt. Het allerbelangrijkste is het kind mee te nemen in het proces van wat ze doen, hoe ze het doen en hoe ze het beter kunnen doen en ook wat er gebeurt als ze het gedrag niet veranderen (consequenties). Het is zelfs belangrijk dat het kind daar zelf over nadenkt en het benoemt. Maar het is ook heel belangrijk om het kind te leren wat het effect van hun gedrag is op de omgeving. De uitleg waarom ik het belangrijk vind dat de hagelslag niet te snel opgaat, maakte dat Mitchel ook medeverantwoordelijk werd gemaakt, op zijn manier en wat bij zijn leeftijd past, om dat te voorkomen.
De namen van het gezin zijn gefingeerd.