Ik heb een tijdlang voor een grote organisatie in het westen van het land gewerkt en ongeveer tweehonderd gezinsopnames gedaan. Na ongeveer vijftig gezinnen te hebben geholpen, mocht ik voor de directie een observatielijst samenstellen. Eén van de opvallendste observaties was dat het aangemelde kind, het kind met het problematische gedrag, heel vaak niet alleen het probleemkind bleek te zijn.

Een ‘aangemeld kind’ is het kind wat bij jeugdzorg is beland vanwege zijn/haar problematische gedrag. Vaak wordt er één kind binnen een gezin aangemeld. De kinderen waar ik mee te maken kreeg waren al uit huis geplaatst of moesten uit huis geplaatst worden.

Wat ik ontdekte, tijdens de gezinsopnames, dat in 90% van de gezinnen (geschat percentage) het aangemelde kind al vrij snel veranderde gedurende een gezinsopname, maar dat juist een ander kind in het gezin problematisch gedrag ging vertonen.

Het leek mij de moeite waard om daar verder onderzoek naar te doen, mocht dit werkelijk zo zijn. Zonder gedegen onderzoek mag je het niet hard maken, maar naar mijn mening was er voldoende aanleiding om te kunnen denken dat dus 90% van de jongeren die uit huis zijn geplaatst, wellicht het ‘verkeerde’  kind uit het gezin was? Daarmee zou de aanname, dat het oplossen van het probleemgedrag van een enkel kind voor een gezond gezinssysteem zou zorgen, op losse schroeven komen te staan. Helaas heeft de directie niets met deze observaties gedaan.

Om te illustreren hoe ik tot deze waarneming ben gekomen, heb ik een mooi voorbeeld.

Oorlogsgebied

Ik kreeg een verzoek voor een gezinsopname van vijf dagen voor familie van Vliet, bestaande uit moeder Jennifer, vader Tom en drie dochters, Katja (19), Marissa (16) en Talitha (12). Het gezin zat al een aantal jaar in de hulpverlening. Inmiddels waren ze ten einde raad. Het was thuis niet meer te doen. Ze leefden alleen nog maar in een strijd. Zoals Jennifer zei: “Het is thuis een oorlogsgebied”.

Marissa (16 jaar) was het aangemelde kind. Er lag een machtiging voor gesloten plaatsing en ze zou na de gezinsopname gelijk naar de gesloten instelling gaan. Marissa ging haar eigen gang. Ze was erg agressief in huis, ze ging niet meer naar school, kwam niet opdagen bij haar baantje. Ouders waren tegen de uithuisplaatsing en hadden gevraagd om de gezinsopname als een laatste redmiddel om Marissa thuis te houden.

Het gezin kwam over als een warm gezin. Ouders waren heel betrokken op de kinderen en zeker ook op elkaar. Vanaf de buitenkant leek het een leuk en gezellig gezin. Maar bij binnenkomst leek dit al niet te kloppen. Marissa was een felle donder. Er was geen gesprek met haar te voeren. Ze was heel boos en liet dat ook merken.



Ik start altijd met een gesprek met het hele gezin. Marissa haalde meteen naar iedereen uit. Niemand was eerlijk, iedereen in het gezin was schijnheilig. Woest was Marissa, woest op iedereen. Zodra één van de gezinsleden iets zei, ging Marissa de strijd aan.

Katja, de oudste, was moe van het strijden. Zij gaf aan uit huis te willen. Ze deed nog een opleiding, maar met een baantje erbij, zou dat wel lukken. Talitha was een stil en rustig meisje. Ze kon goed opschieten met Katja. Met Marissa niet.

Moeder Jennifer was helemaal op. Ze kon het niet meer aan en verlangde naar rust. Ze gaf aan dat ze niet wist wat ze met Marissa aan moest. Ze herkende haar dochter niet meer. Jennifer vertelde dat, toen Marissa geboren was, ze verliefdheidsgevoelens had voor haar dochter. Dat gevoel was heel sterk geweest en heel lang. Ze hield ook van haar andere dochters maar wat ze voor Marissa voelde, was intens en ze kon niet verklaren waarom. Nadat Marissa elf jaar was geworden, veranderde ze van het lieve moederskindje langzaam naar het kind wat ze nu was. Moeder verlangde weer naar de tijd dat Marissa nog dat lieve meisje was en hoopte dat het ooit zo weer zou worden.

Talitha had min of meer haar plaats ingenomen want dat was nu haar lieve dochter. Talitha was het kadootje wat ze nooit meer verwacht hadden. Zij was ook het makkelijkste kind. Talitha deed alles zelf, vroeg niet vaak om hulp. Talitha was in het gesprek ook heel lief en leek een zacht meisje.

Tom was een vader die echt van zijn dochters hield. Hij was trots op ze. Hij ervoer de buien van Marissa als heel lastig maar was iets milder over haar dan Jennifer. Marissa zelf wilde niet vertellen wat er in haar omging, het enige wat ze deed was haar ouders verwijten maken dat ze schijnheilig, vals en niet eerlijk waren. Op het eerste gezicht zou je gelijk denken dat Marissa jaloers was op de aandacht die haar zusje kreeg. Dat zou haar gedrag verklaren. Toch voelde dat niet zo.

“Niemand was eerlijk, iedereen in het gezin was schijnheilig”

Het andere kind

Het gezin was ook wel zo met elkaar verbonden dat Marissa wel aandacht genoeg kreeg. Toch kon ik er moeilijk de vinger op leggen wat Marissa zo woedend maakte. Dat ze het was, dat was wel heel duidelijk. Mijn eigen gevoel zei me dat Talitha wel eens een grotere rol hierin kon spelen en dat zij niet dat leuke, lieve meisje was. Bij het eerste gesprek leek ze al niet congruent, wat ze zei, klopte niet met wat ze uitstraalde.

Ik besloot om meer te filmen en meer mijn Duplo te gebruiken, tijdens deze gezinsopname. Altijd met toestemming van het gezin. Meestal film ik momenten waarin ik de gezinsleden gezamenlijke activiteiten laat doen. In dit gezin heb ik gevraagd of ik ook de “vrije” momenten de camera neer mocht zetten. Zij gingen daar mee akkoord. Na een aantal uur gefilmd te hebben en een aantal uur gewoon maar bij het gezin te hebben gezeten en te observeren werd me steeds duidelijker waar de woede van Marissa vandaan kwam. Het viel me op hoe Talitha heel subtiel en vrijwel ongemerkt dit gezin regisseerde. Zíj had de touwtjes in handen.

Talitha, het stille, lieve meisje was in staat om ouders zo te manipuleren dat zij overal onderuit kwam. Telkens als Talitha iets moest doen, kreeg ze het voor elkaar dat niet zij maar Marissa het moest doen. Als er dan strijd over kwam, lukte het Talitha om die strijd zo om te buigen dat Marissa er bij betrokken werd en dat de strijd tussen Marissa en ouders voortgezet werd. Talitha verliet met stille trom het slagveld en keek toe hoe haar zus de strijd voortzette. Talitha had geleerd om de pijlen van ouders op Marissa te laten richten zodat ouders ook alleen maar met Marissa bezig waren.



Intussen deed Talitha veel dingen die ouders niet goed vonden maar daar waren zij niet mee bezig. De focus van ouders lag op Marissa. Marissa was makkelijk tot een strijd aan te wakkeren en liet zich op die manier door haar zusje verleiden. Ouders zagen alleen een woeste Marissa en zagen niet wat Talitha daar in deed. Zelfs haar oudste zus zag het niet want zij en Talitha waren twee handen op één buik. Marissa was de enige die het waarschijnlijk aanvoelde en probeerde op allerlei manieren ouders duidelijk te maken dat het niet eerlijk was. Je zag haar enorme machteloosheid. Inmiddels was haar boosheid en strijden zo’n patroon geworden dat ze niet meer in staat was om rustig te blijven en te bespreken wat er nu gebeurde. Het was zelfs de vraag of dat gelukt zou zijn, want ook Talitha had een patroon ontwikkeld waarbij zij baat had bij het gedrag van haar zus. Zo kon zij goed onder de radar blijven en doen en laten wat ze wilde.

Steeds meer en meer ging ik zien dat Marissa eigenlijk een soort klokkenluider was die ouders duidelijk wilde maken dat er iets fout ging in dit gezin. Maar een meisje van zestien jaar kan dat niet zijn, zeker niet als je zelf een onderdeel van dat proces bent.

Het was enorm verdrietig om de positie van Marissa te zien. Ik begreep haar schreeuw naar Tom en Jennifer: jullie zijn schijnheilig. Eigenlijk was haar zusje schijnheilig maar dat leek ze te vertalen naar haar ouders. Het mooie was wel dat ik een aantal goede momenten op beeld had gekregen waarin zichtbaar werd hoe Talitha aan het manipuleren was.

“Steeds meer en meer ging ik zien dat Marissa eigenlijk een soort klokkenluider was die ouders duidelijk wilde maken dat er iets fout ging in dit gezin”

Het gesprek

Ik heb dit laten zien aan Tom en Jennifer. Heel subtiel en lievig nam Talitha steeds de leiding in het gesprek en kon zo de aandacht van haar zelf afwenden. Ik ben er van overtuigd dat ze dat niet bewust deed. Ik geloof dat zo iets langzaamaan ontstaat en een patroon wordt, zeker als het gedrag iets oplevert wat ze graag ook willen en zeker met de rol die ze van moeder kreeg: de ideale dochter.

Tom en Jennifer schrokken enorm. Ze hadden dit gedrag nog nooit zo opgemerkt. Wat nu te doen? Op het moment dat ze weer teveel op Talitha zouden letten, zou dat ook averechts werken. Het bespreekbaar maken was nodig maar Talitha herkende zichzelf niet in het gedrag.

Ik heb Tom en Jennifer toen de opdracht gegeven om te beginnen met één-op-één gesprekken te voeren. Hiermee bedoel ik dat, als ze met één van hun meiden in gesprek waren, niemand daartussen mocht komen. Ook ouders zelf niet. De tweede opdracht was dat, als ze dat gesprek voerden, het dan alleen over diegene zelf moest gaan. Ze mochten dan niet over de ander beginnen.

Effect

Tom en Jennifer pakten dit goed op. Al heel snel bleek dit ook effect te hebben; de eerste strijd tussen Jennifer en Talitha was een feit. Talitha kon het gesprek niet meer ombuigen naar Marissa. Er kwam al snel een andere Talitha te voorschijn die naar haar moeder riep: “En nu ga je mijn brood smeren want dat doe je voor papa ook en dus ook voor mij”. Talitha bleek een bazig meisje wat haar ouders commandeerde.

Wat ze normaal heel subtiel kon doen werd nu versterkt doordat ze de ruimte daarvoor niet meer kreeg. In die week werd duidelijk dat Talitha niet alleen ouders manipuleerde door de aandacht op Marissa te vestigen, maar ook door de ouders zelf tegen elkaar uit te spelen. Jennifer deed alles voor Talitha. Zodra zij iets wilde, kreeg ze het voor elkaar. Talitha was immers het lieve meisje.

Met de nieuwe aanpak van Jennifer probeerde Talitha daarom haar vader mee te krijgen, tegen moeder. Dit alles werd gefilmd en voor ouders werd heel duidelijk wat er allemaal “onder de radar” zich had afgespeeld. Marissa werd die week al een stuk rustiger. Ze gaf aan dat ze het fijn vond dat er niet alleen meer naar haar gekeken werd.

Pittige week

De gezinsopname is een zware week geweest voor het hele gezin. Aan het eind van de week waren de meiden allemaal van slag. Niet alleen Marissa schreeuwde, ook Talitha en Katja gingen meedoen. Ondanks dat niemand blij was met de situatie van vóór de gezinsopname, waren de meiden niet bereid om zonder slag of stoot te veranderen. Hun gedrag had hen namelijk ook veel opgeleverd.

Marissa was blij met de uitkomst van de week, maar vertrouwde nog steeds haar ouders niet. De avond voordat het gezin naar huis ging heb ik een gesprek gehad met ouders. Ik heb ze toen twee opties gegeven. De eerste was dat ze Marissa naar de gesloten instelling zouden laten gaan. Dan zou het thuis veel rustiger worden.

De tweede optie was dat Marissa niet gelijk naar gesloten zou gaan. De rechter had inmiddels toestemming gegeven om de gesloten plaatsing voor drie maanden op te schorten zodat ze thuis met elkaar heel hard aan het werk konden gaan om het patroon om te buigen. Ik heb ouders gezegd dat het drie hele zware maanden zouden worden.

Hun drie dochters zouden echt niet gelijk hun positie en de daarbij behorende voordelen opgeven. Zelfs Marissa zou het hen nog moeilijk maken want die had ook een ‘status aparte’ opgebouwd door haar eigen leven te leiden want ze luisterde niet meer naar ouders. Tom en Jennifer hebben dapper gekozen voor de tweede optie. Ze wilden het gaan proberen maar waren zich ook bewust van de strijd die het zou geven.

De afloop

Ik heb hen na de gezinsopname zeer regelmatig begeleid op allerlei manieren. Ik ben vaak langsgegaan, we hebben regelmatig gebeld en gemaild. De enige boodschap was:

‘Houd vol, spreek elk kind apart aan op eigen gedrag, laat je niet verleiden om over de ander te praten, geef ook consequenties op gedrag, zorg vooral dat je uit de strijd blijft maar zorg er vooral voor dat ze jullie niet meer kunnen splitten. Steun elkaar en laat zien dat je samenwerkt.’

Jennifer en Tom hadden het heel hard nodig om dit steeds te horen. Alle drie de meiden zijn erg boos geweest, hebben tegen ouders geschreeuwd, met deuren gegooid, weggelopen, nachten weggebleven maar vooral ook bontjes gevormd tegen ouders. Zelfs Talitha was niet meer dat lieve meisje. Ze wilden allemaal de regie van hun ouders niet meer accepteren. Tom en Jennifer bleven sterk, bleven samenwerken, bleven het gesprek aangaan met hun meiden maar dan individueel. Geen enkel gesprek ging meer met iemand erbij en niet meer over de ander.

Uiteindelijk begon het zijn vruchten af te werpen. Na drie maanden kwam er meer rust. De strijd begon te luwen. Steeds meer accepteerden de meiden het gezag van hun ouders. Ouders werden steeds sterker door in hun positie te blijven. Marissa is nooit meer naar gesloten gegaan. Na zes maanden is het gezin afgesloten bij Bureau Jeugdzorg en konden ouders op eigen kracht verder. De rust was weergekeerd in het gezin.

Klokkenluiders

Ik geloof dat veel jongeren die uit huis geplaatst zijn, de positie van klokkenluider hebben. Nee, niet alle jongeren, maar wat ik heb ervaren met de meer dan tweehonderd gezinnen is dat het heel vaak wel zo blijkt te zijn. Ouders zijn zo gefocust op het gedrag van dat problematische kind, dat ze niet meer zoveel met de andere kinderen bezig zijn. Die kunnen makkelijk “onder de radar” functioneren en leren om de strijd niet aan te gaan, want ze zijn zich er zeer van bewust wat er dan gebeurt. Mijn ervaring is dat, zodra ouders ook het gedrag van de andere kinderen gaan zien, er totaal andere kinderen tevoorschijn komen wat vaak nog meer problematisch gedrag laat zien dan het aangemelde kind.

Hoe vaak verzuchten hulpverleners niet dat, zodra het problematische kind uit huis is, ineens een ander kind uit het gezin problematisch gedrag laat zien? Ik hoor dat heel vaak. Ouders gaan ineens ook de focus leggen op dat andere kind en dat was nou niet de bedoeling.

Vanuit dit gegeven kun je niet anders stellen dat de oplossing niet ligt in een jongere uit huis plaatsen maar dat het hele gezin geholpen moet worden om inzicht te krijgen in de patronen die er zijn ontstaan. Pas dan kun je een duurzaam veranderingsproces inzetten.

In mijn loopbaan heb ik al aardig wat gezinnen op het goede pad weten te helpen. Prachtige uitkomsten, waarbij levens én gezinnen voorgoed veranderen. Toch moet ook ik soms erkennen dat een situatie te complex kan lijken voor verandering. Bijvoorbeeld als het gaat om een vechtscheiding. Dan staat een gezin al op een flinke achterstand. Zo ook het gezin waarover ik iets wil delen.

Bij aanmelding werd al duidelijk dat ik te maken zou krijgen met een aantal flinke dilemma’s en vragen:

  1. Zijn ouders in staat of sterk genoeg om de strijd te staken? Zo niet:
  2. Kunnen we van de kinderen vragen om dit conflict tussen ouders op te lossen?
  3. Moeten we de kinderen uit huis plaatsen om te voorkomen dat ze nog meer emotioneel beschadigd worden?
  4. Wat als onze tussenkomst niet zou werken, wat zou er dan gebeuren?

De gezinsopname vond plaats met moeder Saskia, dochters Fleur en Roos. Om een idee te geven van hoe een gezinsopname kan verlopen, hieronder een beschrijving.


De aanval

“Je gaat mijn moeder niet veranderen!” schreeuwde Fleur. Ik keek op, maar voordat ik wist wat er aan de hand was, kreeg ik een trap in mijn gezicht. Ik schrok enorm, maar niet alleen om die trap. In de hoek van de kamer lag een heel lieve hond te slapen, maar blijkbaar ging haar dit iets te ver, want ze sprong op, blafte en begon tegen Fleur aan te springen. Ik pakte Fleur als in een reflex op en zette mijzelf tussen haar en de hond. Fleur was weer enorm geschrokken van de hond, dus zij stond te gillen en te huilen. Ze leek ineens een heel klein, jong meisje, maar ook nog een beetje boos. In één seconde was het chaos.

Gelukkig heeft de hond niet gebeten, sterker nog, het zou me verbaasd hebben, maar je weet het toch nooit, zeker niet als de baas aangevallen wordt. Nog nooit was mij dit overkomen in al mijn jaren als hulpverlener. Ik heb veel dreigementen gehad, zeker van jongeren, maar nog nooit is er één tot de aanval overgegaan.

Het moment daarvoor was ik met Saskia, Fleurs moeder, in gesprek. Ze kreeg adviezen wat zij zelf kon doen om beter met haar dochters om te gaan, zodat ze weer de regie terug kon nemen. Fleur was de oudste en was 13 jaar. Daaronder kwam Roos van 10 jaar. Roos was een rustig meisje. Ze kon goed met haar moeder overweg en leek geen probleem te zijn voor moeder. Roos deed het ook goed, al was bij haar wel zichtbaar dat ze baat had bij het gedrag van haar zus. Daar lag immers  de focus op bij iedereen. Roos leefde een eigen leven “onder de radar”. Om niet te veel aandacht op zichzelf te vestigen, deed ze alles wat moeder vroeg, was lief en behulpzaam. Daarnaast ging ze wel veel haar eigen weg.

Fleur daarentegen was een ander kind. Fleur had grote problemen met de gezinsopname en wilde ook niet meewerken. “Alles gaat toch goed thuis?” zei ze steeds vragend aan haar moeder. De blik die ze dan richtte op moeder was veelbetekenend. Er zat een boodschap in van: waag het niet om te zeggen dat het niet zo is. Fleur wilde niets. Zíj had geen probleem, haar moeder was het probleem. Fleur kon de wereld aan en bepaalde graag alles zelf. Ze zei letterlijk: “Mijn moeder moet gewoon naar mij luisteren en dan is er geen probleem.” Hoe meer ik Fleur leerde kennen, hoe meer ik achter dat masker een meisje zag dat emotioneel lager functioneerde dan voor haar leeftijd gebruikelijk was. Ze was kinderlijk, ze was druk en reageerde overal op. Het leek wel alsof ze alles in de gaten moest houden. Ze was constant alert en heel erg gericht op haar moeder.

Fleur had niets met haar zus. Er leek geen enkele band tussen die twee zussen te zijn. Fleur deed niet mee met de gesprekken en de activiteiten gedurende de gezinsopname. Tijdens dit gesprek was ze naar haar slaapkamer gegaan. Blijkbaar was ze wel nieuwsgierig wat er besproken werd, want ze was stiekem naar de deur geslopen en had meegeluisterd. Ze hoorde wat ik moeder aan adviezen gaf, en blijkbaar was dat niet de bedoeling. Haar moeder mocht niet veranderen, en dus moesten er maar maatregelen genomen worden. Zo zal ze gedacht hebben, en vanuit die gedachte was de aanval ontstaan.

Fleur was na een paar minuten wat bijgekomen van de schrik. Ze veranderde langzaam in haar houding van dat kleine meisje naar het meisje dat niemand haar iets kon maken. Ze bekeek haar armen en zag dat ze wat rozig waren op de plekken waar ik haar had vastgepakt. Vervolgens verkondigde ze dat ze haar vader zou bellen om te vertellen dat ze mishandeld werd, en dat hij haar dan gelijk op zou halen. Met deze mededeling liep ze boos weg.

“Mijn moeder moet gewoon naar mij luisteren en dan is er geen probleem.”


De strijd

En dit was ook meteen het probleem in dit gezin: Saskia was 6 jaar gescheiden van Jack, de vader van Fleur en Roos. Er was mij verteld bij de aanmelding dat Jack een zeer agressieve man was. Hij dreigde regelmatig via de app en door de telefoon om Saskia te vermoorden. Hij reed vaak toeterend door de straat waar ze wonen en schreeuwde allerlei bedreigingen. Het bleef bij woorden, dat wel. De politie kon niet veel doen, zolang er geen sprake is van echt fysiek geweld.

Jack kon zijn kinderen slaan en dreigde steeds hun moeder iets aan te doen als ze dat vertelden aan moeder. Helaas konden de gezinsvoogd en de politie weinig doen, want Fleur ging elke keer weer naar vader toe. Jack dreigde hen ook met van alles als ze niet zouden komen, maar hij beloofde hen ook van alles. Wat ze maar vroegen; hij beloofde keer op keer dat ze het zouden krijgen. De realiteit was dat ze vooralsnog niets hadden gekregen.

Roos had op een gegeven moment toch een beslissing genomen en was niet meer naar haar vader gegaan. Jack had ook niets met Roos. Zij leek te veel op haar moeder. Fleur daarentegen was een kopie van hem, vond hij: temperamentvol, ze kon anderen de waarheid vertellen, liet zich de kaas niet van het brood eten. Jack wilde dat Fleur bij hem kwam wonen. Fleur kreeg letterlijk opdrachten en boodschappen mee in de zin van: “Zeg maar tegen je moeder dat ze me nog moet betalen en als ze dat niet doet, dan kom ik haar verrot slaan.” Fleur ga de boodschap ook door. Helaas deed moeder dat andersom ook: Fleur was de boodschapper tussen de ouders. Het gezegde ‘don’t shoot the messenger’ ging bij haar niet op. Fleur kreeg de boosheid van haar ouders over zich heen als de boodschap de ouders niet beviel.

Fleur had van haar vader de opdracht gekregen om bij de gezinsopname niet mee te werken. Dit ging gepaard met de inmiddels gebruikelijke bedreigingen. Jack was bang dat hij Fleur dan kwijt zou raken. Fleur zat behoorlijk in een klem. Je zag haar gewoon lijden. Emotioneel leek ze de weg kwijt, maar niemand kon haar benaderen, ze liet niemand toe. Voor haar gevoel had ze alles onder controle en zo niet, dan kon ze papa bellen en die loste het op. Jack woonde inmiddels samen met een buitenlandse vrouw die de Nederlandse taal nog niet zo machtig was. Zij dreigde de meiden ook vaak te slaan en deed dat soms ook. De meiden haten die vrouw.

Er was een gezinsvoogd betrokken bij dit gezin, voor wie het een lastige klus was om zo’n ongeleid projectiel als Jack toch betrokken te laten zijn bij zijn gezin. Vele malen was geprobeerd om Jack op een zijspoor te zetten. Het grote probleem was dat als ze dit juridisch zouden regelen, bijvoorbeeld vader uit de ouderlijke macht zetten of hem een contactverbod met zijn kinderen opleggen, Jack zich daar niets van zou aantrekken. Het zou eerder als een katalysator werken in zijn gedrag.


De vraag

Er was mij gevraagd om Saskia met haar kinderen een week te observeren en te begeleiden. Het doel was om Saskia sterker te maken en meer bezig te laten zijn met haar dochters. Saskia was de regie kwijt over haar dochters en over haar eigen leven. Ze was vrijwel de hele dat met de dreigingen van Jack bezig, de hele dag zat ze op haar telefoon. Elke pingetje op haar telefoon kon weer een dreigement zijn. Voor haar gevoel reageerde ze om haar kinderen te beschermen. Ze moest steeds weten wat Jack van plan was, want dan kon ze ingrijpen. Het effect was juist het tegenovergestelde: Jack was op deze manier altijd aanwezig in hun leven. Saskia zat bijna tegen een burn-out aan en ging al een paar weken niet meer naar haar werk.

Het intakegesprek vond plaats bij Jeugdzorg. Vader moest toestemming geven voor de gezinsopname en werd apart uitgenodigd. Bij elk gesprek met Jack bij Jeugdzorg zat de politie in de gang. Jack kon zo dreigend zijn naar de hulpverleners dat die zich niet veilig voelden. Zo ook bij mijn gesprek met Jack. Ik zag een grote, forse man die alleen maar van zich afsloeg. Er was vrijwel geen gesprek met hem te voeren. Iedereen was slecht; niemand luisterde naar hem. Zijn grootste klacht was dat hij zijn kinderen niet vaak genoeg mocht zien. Er was een omgangsregeling, maar Jack vond de verdeling oneerlijk. Het liefst wilde hij dat Fleur bij hem kwam wonen. Volgens Jack wilde ze dat zelf ook. Gelukkig gaf Jack toestemming voor de gezinsopname, maar ik kreeg wel de boodschap:

“Denk er om dat je met je poten van mijn kinderen afblijft.


De macht

En daar zat ik dan in Frankrijk…..met Fleur die een paar lichte vingerafdrukken op haar arm had van mij omdat ik haar weg haalde bij de hond. Fleur belde haar vader, en die gaf haar te kennen dat hij haar op zou komen halen. De gezinsopname was in Frankrijk, en Jack zou negen uur moeten rijden om haar op te halen en dan weer negen uur terug. Inmiddels was mij wel duidelijk geworden dat Jack dat niet zou doen. Hij beloofde Fleur gouden bergen, maar ze had tot nu toe niets gekregen. Hij liet haar in de waan dat ze opgehaald zou worden, maar hij is nooit verschenen.

De macht die Fleur in eerste instantie uitstraalde door de zekerheid dat haar vader haar zou komen halen, was groot. De teleurstelling toen langzaam tot haar doordrong dat hij niet zou komen, was zo mogelijk nog groter. Dit was ook gelijk het kernprobleem in dit gezin: Fleur shopte van vader naar moeder. Zij werd gebruikt door hen, maar zij gebruikte hen ook voor haar eigen doel.

Als ze bij moeder was en ze kreeg haar zin niet, pakte ze haar spullen en vertrok naar haar vader met de mededeling aan moeder dat ze bij vader ging wonen. Saskia zat dan in angst, want Jack kon agressief zijn naar Fleur.  Op de dagen dat Fleur bij vader zat, namen de dreigementen toe richting Saskia en vertelde Jack dat Fleur nu bij hem bleef wonen. Vervolgens ging het bij vader fout en stond Fleur weer huilend aan de deur bij moeder of ze binnen mocht komen, want haar vader was weer eens heel boos geweest en “die stomme trut”, zijn vriendin, ook. Die mocht zich al helemaal nergens mee bemoeien. Dit was al een aantal jaren aan de gang. Fleur shopte van vader naar moeder en andersom en ze had geen moment rust.

Saskia deed er alles aan om Fleur thuis te houden. Ze gaf Fleur vaak haar zin, maar dit versterkte ook weer haar manipulatief gedrag. Op school ging het steeds slechter met Fleur; ze was blijven zitten, ze was brutaal en dreigend naar klasgenoten en docenten en ze ging steeds minder vaak naar school.

Naarmate de tijd verstreek, werden de gevolgen van dit enorme loyaliteitsconflict bij Fleur zichtbaar: emotioneel groeide ze niet, van binnen was het een angstig en onzeker meisje, dit maskeerde ze met een zeer grote mond. Ze moest eigenlijk uit huis geplaatst worden, maar daar zou vader nooit toestemming voor geven. Een instelling opzadelen met zo’n dreigende vader was ook geen optie. Niemand wilde haar hebben. Kortom, iedereen zat klem. Een gezinsopname zou uitkomst kunnen bieden.


Het proces

Ik begon de gezinsopname dan ook met heel veel vragen. Het allereerste wat ik deed was Saskia adviseren  om het nummer en de app van Jack voortaan te blokkeren. Ze heeft dat gedaan, al kostte haar dat veel moeite. Ze kreeg het bijna niet voor elkaar om haar ex te blokkeren. Ik begreep het wel: als je bedreigd wordt, dan wil je volgen waar de ander is, waar de ander boos over is. Niets meer horen is dan een grotere bedreiging dan nog wel wat horen. Toch was het niet goed voor Fleur en Roos. Bewust of onbewust werden zij ook steeds met het gedrag van haar vader richting moeder geconfronteerd, doordat Saskia hen vertelde wat hij allemaal appte.

Mijn grootste zorg was: moeder was wel met haar dochters bezig maar vader stond er altijd tussen. Juist die meiden hadden een stabiele moeder en een stabiele thuissituatie nodig. Saskia was niet stabiel. Saskia moest meer alleen met haar dochters bezig zijn. Mijn eerste opdracht aan Saskia was: zorg dat jouw huis en jouw contact met de meiden een “Jack-vrije” zone is. Ik wil hun vader niet uit hun leven bannen maar hij is jouw partner niet meer.  Laat in je leven rustmomenten komen voor jou en je meiden.

 Ze moest leren om Jack los te laten en niet zo emotioneel meer verbonden te zijn met hem. Dat was het moment van het gesprek dat ik die trap in mijn gezicht kreeg:

“Je mag mijn moeder niet veranderen.”


De angel

Wat was het belang van deze situatie bij Fleur? Waarom bleef ze zo vechten terwijl het haar ogenschijnlijk niets opleverde? Voor zover haar omgeving het zag, niets, maar vanuit het perspectief van Fleur wel. Ze leek de rol te vervullen van de verbinder tussen haar ouders. Ouders waren gescheiden, maar door Fleur nog steeds met elkaar verbonden. Fleur had de scheiding niet goed verwerkt. Het was niet mogelijk om Fleur daarin te gaan begeleiden zolang beide ouders zo meegingen in wat Fleur onbewust zag als haar taak; haar ouders te verbinden zodat ze ouders bleven over haar en haar zus. Maar Fleur leed er zelf onder. Ze was mager, erg boos op iedereen, ging langzaam het gedrag van haar vader kopiëren en ze viel steeds vaker uit op school.

Maar hoe Fleur te stoppen? Hoe dat patroon te doorbreken? Zodra de hulpverlening of moeder zeiden dat Fleur niet meer naar haar vader mocht, rende ze door deuren en ramen en ging bij haar vader wonen. Dat Fleur niet echt bij vader wilde wonen, was ook zo duidelijk. Toch leverde het haar nog wat op om bij vader te zijn. Bij haar vader mocht ze namelijk alles. Ze nam zijn agressie op de koop toe. Hoe doorbreek je dat loyaliteitsconflict?


Om een gezonde en stabiele situatie te krijgen was het volgende nodig:

  • Moeder Saskia moest zo sterk gemaakt worden dat zij zich niet meer emotioneel liet mee zuigen door vader. Dat ze hem echt kon blokkeren, zowel letterlijk als emotioneel.
  • Moeder Saskia moest het aankunnen om, elke keer als dochter Fleur over vader begon, haar naar vader Jack terug te verwijzen. En zich niet meer laten verleiden om uitspraken te doen over vader of hem zelf aan te spreken. De lijn tussen vader en moeder moest totaal gesloten zijn.
  • De hulpverleners moesten de schakel worden tussen beide ouders en wel op zo’n manier dat zij het niet met de ouders over de ander hadden, maar alleen de feitelijke en praktische informatie doorgaven.

Maar hoe doe je dat?



De doorbraak

Een loyaliteitsconflict kan je doorbreken als één van de partijen in staat is of zo sterk gemaakt wordt om niet meer mee te gaan in de strijd over de ander. Saskia kon dat zeer moeilijk. Ze deed wel veel pogingen maar voor haar gevoel moest ze haar kind redden. Ze wilde het liefst dat haar dochter niet meer naar vader ging, laat staan daar wonen. Saskia was bereid om niet meer met Jack bezig te zijn, als zijnde haar ex partner. Maar Jack bleef dreigen en trekken aan Fleur.

Jack zou niet stoppen voordat hij Fleur bij zich had. Hij wilde zijn dochter en trok enorm aan haar. Het leek er op dat Fleur ook in deze positie werd gezet zodat vader Saskia nog kon raken. Daarmee zeg ik niet dat hij niet van zijn dochter houdt en haar om die reden bij zich wilde hebben. Het was ingewikkeld met zulke hardnekkige patronen. Er was maar één oplossing, en dat was dat Fleur zelf zou stoppen met haar shopgedrag. Dat kan alleen als het gedrag haar minder op zou leveren dan dat het haar kostte. Fleur moest zelf ontdekken dat haar heen en weer gedrag tussen ouders, slecht voor haar was. Maar hoe kregen we dat voor elkaar? Iedereen wist wel dat, als er niets zou gebeuren, het slecht met Fleur af zou lopen.

Ik had een plan bedacht. Maar mijn plan druiste in tegen alle wetten van jeugdbescherming. Het risico van het plan was best groot. Ik moest daarvoor alle betrokken hulpverleners mee zien te krijgen. Dit ging niet zonder slag of stoot. Hun argument was steeds: “wij zijn er voor de veiligheid van de kinderen en die kunnen we met jouw plan niet bieden.  Mijn enige tegenargument was:

“Nu is ze ook niet veilig. Als dit langer doorgaat, ontwikkelt Fleur een behoorlijke persoonlijkheidsstoornis, als ze die al niet heeft. Wat er nu gebeurt, moet stoppen. Niemand kan het blijkbaar stoppen, alleen Fleur zelf.

Saskia moest ook meedoen met het plan. Voor haar was het erg moeilijk, maar ze zag wel in dat het zo niet langer kon. Gedurende de gezinsopname had ze veel geleerd over loyaliteiten bij kinderen. Ze had veel meer inzicht gekregen in haar eigen aandeel van het probleem. Saskia durfde het aan. Schoorvoetend gingen de hulpverleners mee in het plan.


Het plan

Mijn plan was als volgt: bij het allereerste moment dat Fleur weer naar haar vader liep om daar te wonen, zou Fleur van Saskia te horen krijgen dat ze daar inderdaad mocht wonen maar dat ze niet maar weer terug kon komen. Ze moest goed gaan nadenken of ze die stap ook ging nemen en wat de gevolgen zouden zijn.

Dit was natuurlijk heel hard, maar het kon niet anders. Saskia zou nu de beslissing nemen dat Fleur dan bij vader moest blijven, Fleur bepaalde dat niet meer. Ik ben een gesprek aangaan met Jack en vertelde hem dat Fleur inderdaad bij hem mocht wonen, als zij weer naar hem toe kwam. Hij moest wel een veiligheidscontract ondertekenen, waar onder andere in stond dat Jack Saskia niet meer zou bedreigen, hij niet meer met Fleur over Saskia mocht praten en dat hij en zijn vriendin, Fleur niet meer zouden slaan en bedreigen. Zou dat wel gebeuren, dan zou Fleur weggehaald worden en zou er een verzoek bij de rechtbank gedaan worden om Jack uit de ouderlijke macht te ontzetten.

In het contract stond ook dat er eerst een proefperiode van drie maanden zou zijn. Fleur zou om de twee weken een weekend bij haar moeder zijn. Saskia kreeg de opdracht om het in dat weekend heel erg gezellig te maken, huiselijk. Met z’n drieën voor de tv met een bak chips en lekker shoppen in de stad, samen eten maar vooral niet over vader praten. Het was belangrijk dat ze echt moeder-dochterdingen ging doen. Zodra Fleur over haar vader zou beginnen, moest Saskia zeggen dat ze dat niet meer wilde horen. Als Fleur iets van haar vader vond, moest ze dat met hem zelf bespreken en niet met moeder. Saskia mocht in principe niet meer over Jack praten tenzij het iets positiefs was. Ze mocht niet meegaan in wat de meiden over vader vertelden.  De opdracht was: contact maken met Fleur en het gewoon gezellig houden.

Stel dat Fleur zou vragen of ze bij Saskia terug mocht komen, dan moest Saskia zeggen dat dit alleen kon als er een gesprek plaats zo vinden met haar, moeder en de gezinsvoogd.  Pas na zo’n gesprek kon er gekeken worden of ze terug mocht naar moeder.

Zodra het fout zou gaan bij Jack, waardoor Fleur bij moeder voor de deur zou staan, buiten de geplande weekenden om, mocht Saskia haar niet binnenlaten. Saskia moest dan Fleur weer terug naar haar vader sturen en aangeven dat ze het afgesproken weekend weer mocht komen. Op het moment dat duidelijk werd dat Fleur het echt niet meer trok bij vader en de situatie uit de hand dreigde te lopen, zou Saskia de gezinsvoogd bellen, waarna gelijk een afspraak met Fleur gemaakt zou worden. De gezinsvoogd zou in dat gesprek heel duidelijk maken dat Fleur niet steeds dit shop gedrag kon laten zien en dat ze moest kiezen waar ze wilde wonen en dat dit het dan ook was. Het lastige aan deze situatie is dat het kind lijkt te moeten kiezen tussen haar vader en haar moeder. We hebben dan ook heel hard gewerkt om duidelijk te maken dat haar vader altijd haar vader bleef en moeder haar moeder en dat ze nooit hoeft te kiezen tussen hen maar dat ze nu wel  moest kiezen waar ze ging wonen.

Mocht Fleur aan blijven geven dat ze niet meer bij haar vader wilde zijn, dan zou ze dit zelf aan vader moeten vertellen. Hoe moeilijk ook; zij moest hem dan vertellen dat ze bij moeder wilde wonen, natuurlijk wel in het bijzijn van haar moeder en de hulpverleners.


De uitvoering

Ondanks de risico’s en de vele begrijpelijke bedenkingen, is uiteindelijk besloten het proces zo in te zetten. Saskia vond het spannend, maar durfde het ook aan. Al snel vertrok Fleur, na een conflict met haar moeder, richting haar vader. Haar boodschap was: “Ik ga bij papa wonen.” We hebben toen het gesprek met Jack gevoerd. Die was erg blij. Hij kreeg eindelijk zijn dochter. Ik was de eerste hulpverlener die hem begreep en naar hem luisterde. Jack ondertekende het contract moeiteloos. Fleur kreeg te horen dat ze ook inderdaad bij haar vader mocht blijven wonen. Ze vond dat in eerste instantie prima. In het omgangsweekend toog ze naar haar moeder, waar het erg gezellig was, en vervolgens ging ze zondagavond weer naar vader. Saskia repte met geen woord over hun vader. Fleur kreeg niet de ruimte om over haar vader te praten.

Na drie weken barstte de bom. Fleur wilde weer opstappen bij haar vader. Hij was agressief tegen haar geweest. Fleur belde op naar Saskia met de mededeling dat ze naar huis kwam, waarop Saskia zei dat ze ook dit moment niet thuis kon komen want het was haar weekend niet. Heel even accepteerde Fleur dat antwoord, maar na twee dagen stond ze te huilen voor haar moeders huis of ze alsjeblieft naar binnen mocht. Dit was het moment waarop Saskia en de hulpverleners bij elkaar zouden komen. Ze hebben dat ook gedaan. Ze hebben bij Fleur aangegeven dat ze niet meer mocht shoppen tussen haar ouders. Ze moest nu gaan kiezen. Zou ze voor moeder kiezen, dan moest ze zelf tegen haar vader zeggen dat ze niet meer bij hem zou komen wonen. Maar ook de boodschap naar Fleur werd duidelijk gemaakt:

“Zodra je weer bij je moeder wegloopt, kun je niet meer thuis wonen, dan wordt je uit huis geplaatst. Dit gedrag is té schadelijk voor je.”

Fleur durfde in eerste instantie niet met haar vader in gesprek. Samen met haar moeder en de hulpverleners is ze het gesprek aangegaan.  Ze vertelde wel bij hem langs te willen komen in de weekenden maar niet meer bij hem te willen wonen. Jack werd boos maar hij accepteerde het wel omdat Fleur het zelf aangaf.


Het vervolg

Jack heeft nooit meer geprobeerd om Fleur bij hem te laten wonen. Blijkbaar was het feit dat hij de boodschap van zijn dochter kreeg een reden om te stoppen aan haar te trekken. Ze zagen elkaar op de afgesproken omgangsregeling. Fleur had nu zelf de boodschap gegeven. Fleur is nooit meer bij haar moeder weggelopen. Moeder leerde nog meer om er alleen voor haar dochters te zijn en ook Jack wel de vader van zijn kinderen te laten zijn.

Ik kreeg na een halfjaar een e-mail van moeder waarin ze beschreef dat het erg goed ging. Ze had zelf geen direct contact meer met Jack. Die contacten verliepen via Jeugdzorg. De meiden hadden wel contact met hun vader en dat ging goed. Fleur was een stuk rustiger geworden en daarmee Jack ook.

Na een jaar kreeg ik weer een mail van Saskia waarin ze beschreef hoe haar leven en dat van haar meiden ten goede veranderd was.


Het risico

Goede hulpverlening bestaat uit risico’s nemen. Want als je niets doet, verandert er ook niets. Natuurlijk was dit een spannende situatie en is deze beschrijving slechts een weergave van een lange periode van hulpverlening en begeleiding.

Niettemin geloof ik dat de basis van veel gezinsproblematiek ligt in loyaliteit. Kinderen hebben een, bijna grenzeloze, loyaliteit naar hun ouders. Of ze nu goed of slecht voor ze zijn. Het levert regelmatig loyaliteitsconflicten op die vaak ook niet zichtbaar zijn maar een enorm grote rol spelen. En daar zou, wat mij betreft, meer oog voor moeten zijn.

door Petra Knol

door Petra Knol

In mijn werk heb ik regelmatig zeer boeiende gesprekken met de jongeren. Vaak zijn het gesprekken waarin ik ze probeer iets mee te geven, te spiegelen of ze te helpen reflecteren op hun gedrag. Maar het komt ook regelmatig voor dat het een gesprek is waarbij ik na afloop denk: hoe dan?

Zo ook na het gesprek met Sharina van 17,5 jaar. Sharina kwam bij ons omdat ze inmiddels vrijwel op alle plekken had gezeten in haar regio. Toen ze 9 jaar was werd ze uit huis geplaatst, op haar 12e kwam ze in een gesloten instelling terecht en had daar vervolgens vier jaar doorgebracht. Nadat ze op een aantal groepen had gewoond kwam ze uiteindelijk bij een KTC (Kamer Training Centrum) maar redde het daar niet. Ze moest daar weg omdat ze toch niet goed voor zichzelf kon zorgen.

Sharina deelde deze visie niet, want ze kon heel goed voor zichzelf zorgen, vond ze.  Er was niet zo 1-2-3 een andere plek op een KTC beschikbaar en om haar toch zelfstandiger te laten worden, kwam ze bij ons. Ouders waren niet of nauwelijks beschikbaar, al jaren niet.

Sharina deed niets. Ze nam geen enkele verantwoordelijkheid voor haar eigen leerproces maar ook niet voor het dagelijks reilen en zeilen. Ze zegt zelf dat ze nooit veel heeft hoeven doen op al die plekken waar ze gewoond heeft. Vrijwel alles werd voor haar gedaan. Of dat klopt, weet ik niet. Sharina gaf vanaf het begin heel duidelijk aan dat ze geen behoefte had aan hulp. Ze zat hier alleen maar om de wachtlijsttijd te overbruggen. Ze wilde heel graag zelf alles bepalen, want dat had ze ook gedaan toen ze op de KTC zat. Ze had een baantje gehad maar was daarmee gestopt omdat ze vond dat ze te weinig verdiende.


Gesprek

Ze zei: ‘Ik wil niet meer op een groep, mijn voogd gaat een appartement voor mij regelen en die gaat de overheid betalen voor mij. Ik ga geen werk doen waar ik te weinig voor word betaald”.  Kortom, ze had geen hulp nodig, maar was tegelijk wel nog volledig afhankelijk van haar omgeving.

Sharina heeft me heel veel geleerd. Zeker door haar manier van denken, werd ik zelf ook steeds met mijzelf als hulpverlener geconfronteerd. Met haar verleden en achtergrond begreep ik haar eigenlijk wel en de grote uitdaging was om haar te begeleiden.

De eerste paar weken met Sharina was een strijd. Haar boodschap was steeds: “Ik wil zelf bepalen, ik wil het zelf doen, ik hoef niets te leren”. Ik zei tegen haar: ‘Elke dag gaan honderden hulpverleners naar hun werk om jongeren te helpen die zelf willen bepalen. Het is hun werk maar ze staan elke keer vroeg op om jongeren uit hun bed te halen die niet zelf wakker kunnen of willen worden, jongeren die geen dagbesteding willen doen en hun dag- en nachtritme omgooien”. Sharina zei: “Dat is toch hun eigen keus, daar kiezen ze toch voor en daar worden ze toch voor betaald?”

Ik vroeg aan haar: “Je vindt dus dat die hulpverleners moeten doen waar ze voor gekozen hebben?”  Ze antwoordde eerlijk en zei: “Ja, dan had ze maar geen hulpverlener moeten worden.”

In een poging te spiegelen zei ik tegen haar: “Jij kiest er voor om zelf te bepalen en wil om die reden geen hulp; je kan het zelf. Je kiest er voor om geen baantje te doen waar je niet genoeg betaald voor krijgt. Je kiest er voor om niet naar school te gaan. Wat maakt dat je dan wel van je gezinsvoogd verwacht dat ze een appartement voor je regelt en je zelfs vindt dat jij dat niet hoeft te betalen? Waarom accepteer jij niet de gevolgen van je keuzes en heb je iemand nodig omdat allemaal te regelen? Dat klopt dan toch niet?

Sharina: “Maar dat is anders. Zij willen voor mij zorgen en ik moet daar naar luisteren. Ik ga toch niet op straat leven?” Ik: “Maar dat is toch een gevolg van jouw keuze om het allemaal zelf te doen? Je geeft een dubbele boodschap: ik wil het zelf doen, ik heb geen hulp nodig, ik ga niets doen maar je moet wel dingen voor mij regelen en ik bepaal ook wat en als jij dat allemaal niet doet, dan werk ik niet mee!”

Uiteindelijk werd ze boos en liep uit het gesprek weg. Ik begeleid al langere tijd jongeren en heel eerlijk gezegd loop ik hier steeds weer tegenaan: de dubbele maat waarmee gemeten wordt. Het principe:

“Ik mag alles en de ander mag niets.”


Doen we iets verkeerd?

Ik stel mijzelf regelmatig de vraag: doen we niet iets verkeerds als hulpverleners? Ik weet dat hier heel verschillende reacties op kunnen komen: de jongeren zijn uiteindelijk ook slachtoffer van de opvoeding, ze hebben niets geleerd, ze zijn niet goed begeleid. Ik begrijp die reacties. Ik denk zelf ook vaak zo en dat helpt me om weer door te gaan. Ik probeer ze te snappen en vervolgens accepteer ik gedrag waar ze niet verder mee komen.

Maar er blijft dan iets aan mij knagen: los van alle oorzaken van het gedrag van de jongeren, hoe vervelend ook, is de manier waarop we ze helpen wel effectief?

Ik zeg vaak tegen de jongeren:  “Er zijn natuurwetten maar er zijn ook psychologische, sociale en emotionele wetten”. Ik probeer ze dan uit te leggen dat, alles wat je doet, gevolgen heeft. Veel gevolgen zijn voorspelbaar bijvoorbeeld:

– Schiet je iemand dood, dan ga je de gevangenis in.

– Bedreig je iemand, dan moet je weg.

– Heb je geen diploma omdat je er niet naar school wil, heb je ook minder kans op een goede baan of de baan die je graag wil.

– Vrij je onveilig, dan is de kan groot dat je zwanger raakt. 


Zelf denken

Ik probeer ze te leren om in een proces te gaan denken, niet alleen in het hier en nu. Ik merk dat veel jongeren die in de hulpverlening zitten alleen bezig zijn met het hier en nu. Wat ik ze ook probeer uit te leggen, hoe hard ik ook bezig ben om ze dat in te laten zien, het lukt ze vaak niet om het op te pakken. Ze leven vanuit een bepaalde behoefte die bevredigd moet worden en zolang die nog gevuld kan worden, lijkt ze niet te gaan veranderen.

Eén van de principes waar ik zelf heel erg in geloof is: zo lang je geen last hebt van je eigen gedrag, ga je niet veranderen.

Zolang dat gedrag meer oplevert dan dat je er last van hebt, blijf je het doen. Stel dat we meer vanuit het principe zouden gaan werken: de jongeren moeten meer last krijgen van hun eigen gedrag, dan zou de hulpverlening er anders uit komen te zien, denk ik.

Het heeft geen zin om de jongeren te beschermen tegen teleurstellingen, ook al hebben ze die al veel gehad. Het werkt niet om alles voor ze te regelen, want ze leren niets zelf te regelen. Je kunt als hulpverlener niet de oplossing bieden, zelfs niet door ze gesloten te plaatsen en ze te beschermen tegen zichzelf of tegen de fouten die ze maken. Mijn visie is dat we ze juist moet laten ervaren wat de gevolgen van hun gedrag zijn en vervolgens met hen het proces aangaan hoe ze dat zelf kunnen voorkomen. En dat is lastig, want je wilt ze beschermen na alles wat ze hebben mee gemaakt. Maar juist daardoor hebben ze de behoefte om zelf te bepalen. Waarom laten we ze dat dan niet doen?


Vaderschap

Luuk, een jongen die bij ons kwam en vanaf dat hij een half jaar oud is, op meer dan dertien (!) verschillende plekken is geweest: pleeggezinnen, groepen, gesloten, groepen zei bij het eerste gesprek: “Ik weet zeker dat ik een hele goede vader zal zijn want ik laat mijn kinderen nooit meemaken wat ik heb meegemaakt” en een halve minuut later zei hij: “Mijn probleem is dat ik niet bij mijn gevoel kan komen, daar zit een betonnen plaat op die ik er nooit meer af ga halen”.

Hoe ga je Luuk leren die betonnen plaat weg te durven halen en dat hij dan pas misschien een goede vader kan zijn?

Mijn visie is: door het te laten ervaren. Samen met hem dat proces aan te gaan en hem dus ook tegen die betonnen plaat aan te laten lopen. Niet weg stoppen, niet beschermen, niet voor hem oplossen, niet alleen praten, maar de effecten van die betonnen plaat laten voelen. Hem zelf het proces aan laten gaan en dán naast hem staan.

We kunnen de maatschappij niet zo inrichten dat deze jongeren niet zichtbaar zijn en we geen last van ze hebben, we kunnen alleen maar samen met hen dat proces aangaan. En ja, dat maakt dat hulpverlener zijn een zware baan is en dat maakt dat er risico’s genomen moet worden die we niet graag willen nemen. Niet voor ons zelf als hulpverlener maar ook niet als organisatie.


Inzichtverlener

De term hulpverlener vind ik al jaren een misplaatst woord. Ik noem mijzelf liever inzichtsverlener. Het enige wat ik kan bieden is inzicht in het proces wat ze in zijn gegaan en heb laten ervaren wat de gevolgen van hun keuzes zijn. Ik wil ze helpen om het oorzaak- en gevolgprincipe te gaan snappen. Ik wil ze ondersteunen als ze last hebben van hun gedrag. Maar echte verandering? Die moet uit henzelf komen.

Meer lezen? Check onze andere blogs!